Veel regels, maar niet over goed bestuur
De bijdrage van universiteiten, hogescholen en wetenschappelijke instellingen voor de ontwikkeling van persoon en samenleving wordt als cruciaal, en zelfs als determinerend geacht. Om die reden ook hecht de gemeenschap het grootste belang aan hoger onderwijs en aan onderzoek via consistente financiering en subsidiëring, meervoudige wetenschappelijke contracten, de officiële erkenning van diploma’s voor beroepscarrières.
Gemeten aan de steeds meer aanzwengelende kwantiteit van de regelgeving, moet het hoger onderwijs wel gans bovenaan de agenda van de overheden prijken. Of dit de kwaliteit schraagt is echter de vraag.
Maar spijts die onbeheersbare stroom aan wetgeving valt het des te meer op dat de naleving van de beginselen van goed bestuur niet worden afgedwongen in hoofde van deze instellingen die nochtans een voortrekkersfunctie behoren te vervullen.
![]() |
Prof. Jan De Groof |
Prof. J. De Groof(1) stelt: “Vanuit mijn academische ervaring en mijn betrokkenheid bij beleid, bestuur en beheer van universiteiten werd duidelijk dat de complexiteit aan reglementering de toepassing van enkele heldere principes van goed (beduidend beter dan ‘deugdelijk’) bestuur niet of niet in afdoende mate vormgaf.
Meer nog: het debat omtrent good governance was de universiteit, de hogeschool in Vlaanderen voorbijgegaan. Viceminister-president mevr. Ingrid Lieten had inmiddels de thematiek binnen de Vlaamse wetenschappelijke instellingen bespreekbaar gemaakt.
Vanzelfsprekend bestaan er procédés van controle en toezicht van overheidswege – mede in het licht van de output-financiering. Maar het lijkt erop dat de wetgever en de regering de kritische vraagstelling welke binnen andere maatschappelijke en economische sectoren opgang maakte niet relevant achtten voor het hoger onderwijs – mede juist omwille van het keurslijf aan regelgeving. Nog krasser: bepaalde decreten verhinderden zelfs de toepassing van bepaalde principes van goed bestuur.
(1) Jan de Groof is hoogleraar aan het Europacollege (Brugge) en TiasNimbas Business School (Tilburg). Hij is regeringscommissaris Universiteit Atwerpen en Hasselt en de associaties Universiteit en Hogescholen aldaar. Daarnaast is hij bestuurder bij Berenschot Belgium.
Proeve van Aanbevelingen
In de schoot van de ministeriële adviescommissie Soete, belast met het hertekenen van planning en financiering voor het ganse hoger onderwijs, ontwierp ik een rapport dat pleitte voor drastische inperking van wetgeving, gepaard aan een grotere zelfstandigheid en accountability.
Mijn pleidooi vond medestanders bij academisch leadership,- met inbegrip van het commitment om relevante concepten uit de financieel-economische omgeving te integreren in een reeks aanbevelingen. Geen ‘code’ dus, want men moet juist weg van teveel codificatie, maar constructief-kritische toetstenen voor zelfonderzoek, gestoeld op de comply or explain-methode. Maar met een verplichte rapportering.
Collega Lutgart Van den Berghe bleek bereid mede de leiding te nemen van een hoog gezelschap, bestaande uit eminente captains of industry, enkele rectoren/directeurs met visie, experts en maatschappelijke stakeholders. Het opzet bestond in het uitwerken van die principes van bestuur, beheer, responsabilisering, monitoring, toezicht en controle.
Het ganse traject voor onze “Proeve van Aanbevelingen” is gelijkaardig aan het initatief van een informele groep in de not for profit sector, - welke eveneens tot een reeks aanbevelingen aanleiding heeft gegeven t.a.v. zorginstellingen en overheden.
Onze Proeve werd overhandigd aan de Minister-president van de Vlaamse regering, Kris Peeters en aan de Vice-minister-president en minister van onderwijs, Ingrid Lieten en Pascal Smet. Op hun beurt maakten de regeringsleden het over aan de vertegenwoordigingsorganen van universiteiten en hogescholen met de bede hun commentaar in te dienen in de herfst 2011. De regeringsleden verklaarden alvast reeds bij de ontwerpregelgeving de instellingen te confronteren met de bevindingen van de Proeve.
Schokgolf: minder regels, meer zelfstandigheid, meer accountability en verantwoording
Prof. De Groof besluit: De toetsing van de in het rapport gearticuleerde beginselen van bestuur aan zowel de structuur als de cultuur van het bestuur van de Vlaamse Universiteiten, hogescholen en wetenschappelijke instellingen zal een schokgolf veroorzaken. Zelfs de terminologie van bestuursstructuren zal moeten wijzigen. Maar tevens vergt een consequent beleid van de overheid en wetgever een trendbreuk: beduidend minder wetgeving en een hogere verzelfstandiging van instellingen, - in ruil voor scherpere accountability en verantwoording naar zes eenduidige principes en good practices. De internationale competitiviteit dwingt alvast alle betrokkenen tot het her(be)kijken van hun functioneren. En nog wel op korte termijn.”
Professor De Groof pleit hier duidelijk voor toetsstenen gebaseerd op de comply or explain-methode, methode die tevens opgenomen is in de wet van 6 april 2010 tot versterking van het deugdelijk bestuur bij de genoteerde vennootschappen en de autonome overheidsbedrijven. Deze wet is volgens sommigen o.a. hierdoor goed uitgebalanceerd, volgens anderen gaat ze evenwel niet ver genoeg.
Elke reglementering, code of wet inzake deugdelijk bestuur heeft altijd zijn voor- en tegenstanders, evenwel geeft het comply or explain principe mogelijkheden tot de nodige flexibiliteit die bedrijven, organisaties en instellingen toelaat hun missie te verwezenlijken, zonder evenwel de - soms tegenstrijdige belangen – van de verschillende stakeholders zomaar links te laten liggen.
Het resultaat van de bovenvermelde “Proeve” werpt vandaag zijn vruchten af, in deze zin dat alle universiteiten en wetenschappelijke instellingen zichzelf nu bevragen hoe hun functioneren spoort met de beginselen van goed bestuur, dat fusies onder hogescholen hierop worden afgerekend en dat een nieuwe code voor good governance in de culturele sector in grote mate een weerspiegeling biedt van deze principes.
Johan Vandepoel |
Jan De Groof en Johan Vandepoel - Berenschot Belgium N.V.